In een recent standpunt (SP 16053) heeft VLABEL uitspraak gedaan over de fiscale behandeling van een Nederlandse ouderlijke boedelverdeling. Het neemt afstand van het oude standpunt van de federale administratie.
In een recent standpunt (SP 16053) heeft VLABEL uitspraak gedaan over de fiscale behandeling van een Nederlandse ouderlijke boedelverdeling.
Nederlandse ouderlijke boedelverdeling
Het gaat om testamenten die vroeger bijzonder populair waren in Nederland. In het testament duidt de erflater zijn kinderen en zijn echtgenoot samen aan als erfgenamen, elk voor een gelijk breukdeel. De nalatenschap zelf (met alle schulden en lasten) wordt integraal toebedeeld aan de langstlevende, onder de last om een schuld te erkennen aan de kinderen ten belope van de waarde van hun erfdeel. De kinderen krijgen dus een vordering op de langstlevende echtgenoot. Deze vordering is in principe pas opeisbaar bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot. Vaak werd ook bepaald dat de schuld ook opeisbaar is indien de langstlevende een nieuw huwelijk aangaat zonder te huwen onder “huwelijkse voorwaarden” (scheiding van goederen) of in geval van faillissement. Op dat ogenblik moet niet alleen het bedrag van de schuld worden voldaan, meestal is ook een interest bedongen. De langstlevende heeft dus eigenlijk de volledige beschikkingsvrijheid over het ganse vermogen. Deze testamenten waren dermate populair dat de ouderlijke boedelverdeling in 2003 werd ingevoerd als het wettelijk erfrecht (de “wettelijke verdeling”).
Erfrechtverordening - Opportuniteit voor Nederbelgen
Sinds de inwerkingtreding van de Erfrechtverordening (17/08/2015) heeft het Nederlandse erfrecht opnieuw aan belang gewonnen voor de zogenaamde Nederbelgen. De Erfrechtverordening staat immers toe dat men rechtskeuze doet voor het erfrecht van de nationaliteit. Nederbelgen kunnen dus geldig rechtskeuze doen voor het Nederlandse recht en de maximale bescherming van de langstlevende echtgenoot. Ook voor de inwerkingtreding van de Erfrechtverordening waren deze testamenten geldig, maar de kinderen konden de Nederlandse wettelijke verdeling aanvechten. Dit is niet meer mogelijk sinds de Erfrechtverordening.
Erfbelasting op een ouderlijke boedelverdeling / wettelijke verdeling
Maar hoe zit het dan met de erfbelasting? Daarover heeft de Vlaamse Belastingdienst zich nu uitgesproken.
Federale administratie
In het verleden had de federale administratie hier ook al een standpunt over ingenomen (Adm.besl. 6 maart 1997, herzien op 18 januari 2002, Rep. R.J., S 64/06-01). Bij het overlijden van de eerste echtgenoot was de reëele waarde van de vordering van de kinderen belast in hoofde van de kinderen. Deze waarde was ook aftrekbaar in hoofde van de verkrijging door de langstlevende voor de berekening van de door hem/haar verschuldigde erfbelasting. De reëele waarde van de vordering was het nominale bedrag van de vordering, verminderd met het genotsrecht van de langstlevende (berekend conform de coëfficiënten van het vruchtgebruik), vermeerderd met de interesten. Bij het overlijden van de langstlevende werd het bedrag van de schuldvordering vermeerderd met de interesten aanvaard als passief. Het kon dus zijn dat dat de nalatenschap van de langstlevende deficitair was.
VLABEL en ouderlijke boedelverdelingen / wettelijke verdelingen
VLABEL aanvaardt deze redenering niet en houdt er een andere (en te eenvoudige zienswijze) op na. We bespreken hierna enkel de regeling voor het geval de erflater Belgische rijksinwoner is. Voor niet-rijksinwoners met Belgisch onroerend goed en Nederlandse testamenten geldt een bijzondere regeling.
Bij het overlijden van de eerste echtgenoot houdt VLABEL enkel rekening met het nominale bedrag van de vordering in hoofde van de kinderen voor de berekening van hun erfbelasting. Waarom het nominaal bedrag? VLABEL argumenteert dat de vordering inderdaad rentedragend is, maar dat de op de vordering ook een genotsrecht zit van de langstlevende (uitbetaling op termijn). En beiden heffen elkaar op… Dit is natuurlijk niet logisch omdat de waardering van het genotsrecht (dezelfde regels als de waardering van het vruchtgebruik) niet (altijd) overeenstemmen met de rente. De langstlevende betaalt erfbelasting op de waarde van de gehele nalatenschap verminderd met het nominaal bedrag van de vordering aan de kinderen. Deze last wordt prioritair toegerekend op de roerende schulden.
Net zoals bij de langst-leeft-al-heeft-bedingen wordt het bedrag van de vordering niet aanvaard als passief bij het overlijden van de tweede echtgenoot. De waarde van de vordering die in hoofde van de kinderen is belast bij het overlijden van de eerste echtgenoot mag enkel in mindering worden gebracht van hun erfdeel bij het overlijden van de tweede echtgenoot. Met andere woorden, VLABEL weigert het passief en geeft aan de kinderen een vrijstelling. Dit standpunt vindt geen steun in de wet. Er wordt onterecht een passiefpost geweigerd en er wordt onterecht een vrijstelling ingevoerd.
Inwerkingtreding
Jammer genoeg, vermeldt het standpunt geen toepassingsdatum. Het standpunt werd gepubliceerd op 7 juli 2016. Valt elk overlijden na die datum onder het nieuwe standpunt en worden dus meteen ook oude testamenten - die werden opgemaakt tijdens een ander standpunt - geviseerd? Of zal het standpunt enkel gelden voor clausules na 7 juli 2016? De praktijk zal het uitwijzen…. Het principe van de niet-retroactiviteit vereist alvast dat oude testamenten volgens het oude standpunt worden behandeld.